De reis
Reizen is een vreemde bezigheid, helemaal als het langdurig en over grote afstand is. Een soort stilstand in beweging.
’s Ochtends voor vertrek was het druk-druk-druk. De laatste dingen inpakken en opruimen. Check-check-dubbelcheck. Spanning. Niks vergeten? Geen (trein)verkeersopstoppingen?
Op Schiphol zijn Mirjam en Pieter er al om uit te zwaaien. We checken de bagage in. De zorg om de fietsen kan ik nog niet helemaal loslaten. Zullen ze wel heel aankomen?
“Nu heb ik genoeg vliegtuigen gezien”, zei Pieter, een uur voordat we door de douane zouden gaan. Alvorens door de douane te gaan de mobiele telefoons afgegeven aan Corrie en Wil. Gek idee. Bijna vier maanden geen telefoon.
Na het echte uitzwaaien en het passeren van de douane ben je echt op reis. Weg hectiek. Wachten, zitten, hangen, dutjes doen, nog veel meer vliegtuigen kijken, uit het raampje gluren (Porto bij nacht: mooi!), rekken en strekken op een vierkante meter. En dat meer dan 24 uur lang.
En uiteindelijk wordt je dan in Buenos Aires weer ‘uitgespuugd’ en kan de – betrekkelijke – hectiek weer beginnen. Er komen vier stuks bagage van de band van 20+ kilo, waarvan twee onhandig grote dozen met fietsen. Je voelt je kwetsbaar en onhandig en bent doodmoe van 24 uur niks doen en te weinig (L.)/niet(P.) slapen.
Zenuwachtig maak je de dozen open om te controleren of ze nog heel zijn. Gelukkig, op een butsje aan Pim’s bagagedrager na ziet alles er prima uit. Dan een radio-taxi regelen. Ook dat valt mee. Met enig duwen en trekken past het erin. Eerder dan gepland staan we bij het hostal.
De echte reis kan beginnen.